KeesBraat

Kees Braat

 

1958-1963

Beste Peter van Velzen,

 

Ik zat wat te surfen op het net en bij toeval zag ik "Ravensbos" staan.

Klikte het aan en een wereld van herinneringen gingen weer voor mij hopen.

 

O, ja, Ik ben Kees Braat en kwam op Ravensbos in 1958. Ik

denk dat ik de leerling was die het verste van alle leerlingen naar Ravensbos kwam. Mijn ouders waren in 1953 geemigreerd naar Zuid-West-Afrika en ik kwam daar als jongen van 8 aan. Wij waren een van de weinige katholieke families daar, dus kwamen wij regelmatig met de hollandse paters die in Zuid-west-Afrika werkzaam waren in aanraking.

Elke keer als zij in Windhoek waren kwamen ze wel bij ons langs.

 

Pater Schram, Pater Mensink, Pater Lam en andere paters wier naam ik me niet meer kan herinneringen. Ook ben ik als jonge jongen op de missieposten van met name Pater Schram en Mensink geweest in Ovamboland. Het werk van de paters maakte op mij een geweldige indruk en als jongen van 11 besloot ik dat ik ook missionaris wilde worden. De paters

in Zuid-West-Afrika regelde dat wel voor mij dat ik naar Ravensbos kon gaan. Ik was toen als kind aan huis bij de vicaris en de paters die in Windhoek waren. Het waren duitse paters van de Oblaten en die zagen het ook wel zitten. Achteraf waanzinnig, want ik sprak beter Afrikaans en

Engels dan nederlands en met de nederlandse grammatica was het droevig gestemd. Maar ja voor het vicariaat was het een prestige-object (hoorde ik later) dat ik als eerste roeping uit Zuid-West-afrika een priesteropleiding in europa kon gaan volgen.

 

 

En daar kwam ik dus aan in september 1958 op Ravensbos. Een grotere wereld van verschil kan je niet voorstellen. Ik was gewend aan de open ruimtes in Afrika, de natuur (wij woonden aan de rand van Windhoek en de bavianen kwamen snachts in onze tuin water drinken)en daar kwam ik dan

aan in de keurslijf van Ravensbos. Ik heb wat afgehuild in de eerste dagen en wilde wel terugkruipen.

Maar als kind ( want dat was ik nog)

kan je heel flexibel zijn en ik paste me zo goed en zo kwaad aan. Op school in Afrika was een engelse dicipline, dus dat het streng was op Ravenbos daar had ik geen moeite mee.

 

 

Maar dat Nederlands. Wat heb ik zitten zweten en zwoegen op die taal. Afrikaans was zo makkelijk en nederlands was een vreemde taal voor mij. Ik sprak het en kon het goed lezen, maar grammaticaal was het een puinhoop.

Toen besefte ik het niet, maar opvang en begeleiding was er

weinig. De paters deden hun best, maar wat moesten ze met een vreemde snuiter die gewend was om afrikaans te praten en zoveel van de natuur en ruimtes hield.

 

Wat me wel altijd is bijgebleven: de wijze lessen

van pater Lempens, die mij vrijwel als enige begeleidde en inzag dat het met mij wat een priester-opleiding in Nederland betrof, niks zou worden. Het werd dan ook niks. Later hoorde ik dat er een competentiestrijd was tussen Ravensbos en Windhoek. Ravensbos zag wel in

dat ik daar niet thuis hoorde op een Internaat in nederland en Windhoek die hun plannen dan in duigen zag vallen. Maar toen had ik er geen weet van.

 

Maar het was niet altijd kommer en kwel daar. Voetballen op

het veldje, prachtige wandelingen naar Valkenburg en omstreken. Met het Gilde, Sinterklaas en niet te vergeten Carnaval. Deze activiteiten zijn mij altijd bijgebleven.

Ik heb dan ook gemengde gevoelen over mijn verblijf op Ravensbos. Het heeft me geleerd om me aan passen aan

omstandighedenen en hoe raar het ook klinkt, voor jezelf op te komen.

 

In 1961 was het duidelijk dat ik het niet redde en ging ik naar Sevenum voor de broederopleiding, want ik wilde toch als missionaris terug naar Afrika. Daar heb ik de fijnste tijd in Nederland beleefd. Het was open, met veel ruimte, moderner en de paters en broeders waren niet zo streng

en men ging open met elkaar om. Ik werkte eerst in de keuken van het klooster en daarna kreeg ik een koksopleiding in het ziekenhuis van Horst. Elke dag op de fiets naar Horst, maar ik vond dat prachtig.

Fietsen in de vrije natuur die de Peel toen was. Ik heb dan ook alleen maar fijne herinneringen aan Sevenum.

 

Maar mijn heimwee naar Afrika was groot en toen ik twijfelde aan mij "roeping", ik was intussen bijna 18, was er voor mijn geen reden om langer in nederland te blijven.

 

In 1963 ben ik dus teruggegaan naar Windhoek en ben een

andere richting ingegaan. Ik ging werken bij een krantenbedrijf in Windhoek en kreeg een gedegen grafische opleiding. Afrikaanstalig was de krant, maar wij hadden contacten met de engelstalige en duitstalige kranten van Windhoek.

 

Na 5 jaar werd mijn vader ziek en moest noodgedwogen naar Nederland terug. Zes maanden later kwam ik hem achterna, want ik zag dat Afrika aan het veranderen was en dat een

onzekere toekomst voor mij in Namibie in het

verschiet lag.

 

Kwam dus 1n 1968 terug in Nederland, waar ik dan ook in dienst moest.

Kreeg een ongeluk in dienst (kanon sprong uit elkaar)en daardoor kon ik op de Staatsdrukkerij een baan vinden.

Parlementair drukwerk deed ik, moties, handelingen en alles wat de Tweede Kamer aan drukwerk nodig had.

 

 

 

 

Toen het loodtijdperk voor de grafici afgelopen was ben ik terecht gekomen bij Geheim en Waardedrukwerk. Paspoorten, rijbijwijzen en examenopgaven was mijn werk. Nu werk ik bij Enschede/Sdu, een volle dochter van de Sdu (vroegere staatsdrukkerij) in Haarlem en houdt mij vrijwel alleen bezig met het nieuwe paspoort, nieuwe rijbewijs en

uiteraard ook het verzorgen van de examenopgave VMBO, Havo en VWO.

 

Mijn verblijf op Ravensbos is mij altijd bijgebleven. Soms was het zwaar,maar soms was het ook een prettge tijd.

 

 

Kees Braat