Uitgelicht

Menu

Uitgelicht

Jan Egelmeers.


Hallo Peter,

Tot mijn verrassing ontdekte ik deze week dat de Ravensbos alweer een tijdje in de lucht is en dat er weer activiteit is.

Bij het overlijden van Pater Koolen het volgende: Ik was op zijn begrafenis in Hulsberg en kwam daar een beetje met een kater vandaan. Ik had meer over hem te weten willen komen en oude bekenden zien. Niets van dat alles.

Het was een drieherenmis waarvoor de hoogste pieten van de Oblaten waren aangetreden (met pater v.d. Beuken). Hoofdcelebrant was een pater uit België en de preek werd gedaan door een pater in rolstoel.

Het begon met het aansteken van de kaarsen bij de kist door "de kinderen". (???)

De drie heren waren duidelijk niet op elkaar ingespeeld, er ging nogal wat mis, v.d.Beuken moest veel influisteren. In de preek kwamen we niet veel meer te weten over pater Koolen dan dat hij een goede econoom was, niet aan de kant bleef staan en de handen uit de mouwen kon steken. Dat hij econoom was toen het klooster verkocht werd en dat er toen geen plaats meer voor hem was in het nieuwe klooster (terwijl ik dacht dat er daar toen plaats te over was), waarna een vrouw hem woonruimte had aangeboden in haar huis. Verder helemaal niks persoonlijks in die preek.

Teruglopend naar de auto herkende ik Pater Scholten (in mijn tijd Frater Scholten), gearmd met een vrouw. Ik sprak hem aan ("ja, nog steeds pater"), maar hij herkende me eigenlijk niet en nam ook de tijd niet meer.

Pater Koolen bezocht vaak zijn familie in Brunssum en Schinnen (waar ik ook vandaan kwam) en nam mij - toen ik op Bernardinus zat - een aantal keren apart om te proberen me van de angst voor gymtoestellen af te helpen, tevergeefs. Ook ging hij met me de cour vegen, want ik moest "flinker"worden. Een aantal jaren geleden trok ik de stoute schoenen aan en zocht hem op in een bungalow in Spaubeek. Hij was nog een van de laatst overgebleven paters en ik dacht nog iets wijzer te worden over hoe hij en anderen mij (niet) gezien hadden op Ravensbos, maar het gesprek leverde niets op. Hij herinnerde zich bovenstaande ook niet meer. Ik werd ontvangen in de huiskamer en hij deed het voorkomen alsof hij daar een privéruimte had, maar zo voelde het voor mij niet. Er liepen op de achtergrond enkele dames, moeder en dochter? En nu bij de begrafenis "de kinderen".....Ik was natuurlijk nieuwsgierig hoe het zat, maar daar kwam geen openheid over.

Ik weet ook nog dat Pater Koolen nog pastor was in het nonnenklooster. Toen we daar enkele jaren geleden met het koor optraden vroeg ik ernaar en de gezichten van de nonnen waren veelzeggend: hij was niet hun favoriete pastor.



Met mijzelf gaat het niet zo goed. Ruim 2 jaar geleden heb ik de diagnose prostaatkanker met veel uitzaaiingen in de botten gekregen. ongeneeslijk dus. Ik heb het ondertussen toch die tijd weten te rekken, lopen gaat moeilijk (kleine stukjes), fietsen gaat niet meer etc. Twee weken geleden ben ik verhuisd naar een huisje op de begane grond, vanuit een flat zonder lift, en zo hoop ik toch nog een paar jaar te mogen blijven leven.


de link naar ravensbosblog werkt niet


Hopelijk gaat het goed met jou. Ik ga binnenkort bijlezen,


Groeten,

Jan Egelmeers

egelmeersj@gmail.com

Frans van Gorkum

Postvak in:


Beste familie, vrienden en goede bekenden


Eind oktober verschijnt Dubbeldoyer, mijn nieuwste boek dat vol staat met verhalen, gedichten en liedteksten. Ze gaan over de wereld van mijn jeugd, de jaren vijftig en zestig in de landelijke Liemers, het vrome Zuid-Limburg en over mijn leven tot nu toe in het Oost-Gelderse.

 Mijn uitgever schreef over het boek: “Het is een bijzondere kroniek geworden van een familiemens en een observator, die houdt van Achterhoekse en Liemerse gewoonten, rituelen en eigenaardigheden. Ooit besloot Frans het geloof van zijn jeugd achter zich te laten, maar het boek toont aan, dat hij hiervan niet kan en wil loskomen. Frans bezit het vermogen om trieste en amusante momenten uit het leven van een mens om te zetten in ontroerende en humorvolle beschrijvingen. Hij typeert met zijn barokke taal mensen en situaties raak maar bijna altijd liefdevol. Fictie en non-fictie wisselt hij af om zijn schrijfsels kracht te geven.”

 Dubbeldoyer is tweetalig. Ik schrijf in het Nederlands en in het Nedersaksisch/Nederfrankisch. Deze ‘gemengde’ streektaal spreekt men in de Liemers. Bonus bij dit boek is een cd, waarop ik het ‘amparte stukske land achter Rien en Iessel met zin biezunder volk’ bezing in twaalf streektaalliedjes. Hiervoor kreeg ik vooral de hulp van Antoon Wieland en Richard Vierwind.

 

Bestellen en presentatie


Heb je belangstelling voor het boek met cd. Deze kun je het nu al bestellen bij Uitgeverij Het Boekenschap. Dubbelklik op deze link:


www.hetboekenschap.nl/dubbeldoyer


Het boek mét cd kost 20 euro. De uitlevering (gratis verzending) gebeurt na 27 oktober a.s.

Zondag 27 oktober is in zaal ’t Centrum aan de Dorpstraat in Babberich de presentatie tijdens een concert van streektaalband GoedVolk en het trio Diedel. Ik speel in beide orkesten. Het concert begint om 14.30 uur. De toegang is gratis. Het zou fijn zijn, als ik je daar mag begroeten.

 

Cadeautip

De feestdagen breken weer aan. “Pfff, wat zal ik dit jaar doen? Moet ik weer langs al die winkels!” Ik hoor het je zeggen. Dubbeldoyer is een hartstikke leuk cadeau voor Sinterklaas of de Kerst. Wil je de goede Sint of de Kerstman iets typisch en origineels Liemers of Oost-Gelders door de schoorsteen laten glijden of onder de kerstboom laten leggen, dan heb jij je lijstje met mijn boek en cd snel klaar.

 

Poster

Ik heb twee poster-bestanden bijgesloten. Die mag je uitdraaien en ophangen als reminder boven je bed, op de wc of in de keuken. Je kunt de poster ook gebruiken voor Facebook en Instagram om een ‘beetje’ reclame voor me te maken onder jouw familie, vrienden en goede bekenden. Dat zou ik tof vinden.

 

Hartelijke groeten!

Frans van Gorkum

De boksboom


Daar stond ik met mijn zondagmiddagplannen ineens op het landgoed Huis Terwolde in Laren. Na een wandeling door het park kwam ik uit bij een joe- kelsgrote boom. Volgens het naamplaatje was het een Sequoia Sempervirens. Redwood stond eronder.

In gewone mensentaal heet deze cypressoort mammoetboom, omdat ze al ver voor de ijstijd voorkwam op de aarde. De Larense boom is 35 meter hoog en heeft een stamomtrek van circa 1.75 meter. Een kleintje in vergelijking met haar grote zus in het Sequoia National Park in Californië. Die is 83 meter hoog met een omtrek tussen 31 meter en 26 meter.

In mijn taal is een Sequoia Sempervirens een boksboom! Thuisgekomen zocht ik haar op het web. Wat bleek. Het Larense exemplaar komt voor op de Nederlandse site voor monumentale bomen. Daar zijn alle mammoet-bomen zorgvuldig in kaart gebracht. Toch miste ik er één: de boksboom in het park van het voormalige Collegium Carolinum van de Paters OMI in Arendsgenhout bij Valkenburg. Ze is minstens zo hoog en dik als haar Larense nicht en heeft eveneens een wondermooie bast.

Ooit werd ik op het Collegium Carolinum als zaailing gepoot in wat toen heette geestelijk vruchtbare grond. Mijn penwortel werd overgebracht naar het Roomse zuiden om daar op te schieten tot een flinke beuk. Ja een beuk, want deze boom wordt keihard als je erop blijft slaan. Onze taal kent niet voor niets het werkwoord beuken.

Na de eerste weken tussen de witte kloostermuren werd ik naar buiten gejaagd, het park in. Samen met een vierdejaars student. Ik moest hem aanspreken met u. Zo hoorde dat. Hoe hoger in de rangorde hoe meer achting. Vreemd vond ik dat voor iemand die ooit de plaatsvervanger van de eenvoudige Jezus op aarde wilde zijn. Later besefte ik waarom. Nederigheid en onverbiddelijke gehoorzaamheid zijn voorwaarden om Gods licht met ziel en zaligheid te kunnen uitstralen.

De student nam me mee naar het kloosterpark. Voor me lag een groen grasveld dat aan de achterzijde werd omzoomd door hoge bomen. In het midden stond een groot wit beeld van Jezus.

"Zijn uitgestrekte armen nodigen uit tot gebed", zei de student devoot.

"Kijk maar, pater-overste loopt te brevieren. Bidden is heel belangrijk. Dat is praten met God. En ook met Jezus, met Maria, met elke Heilige. Alle vragen kun je aan hen voorleggen. Je krijgt altijd antwoord, als je maar gelooft. Ja, geloven is heel belangrijk. Het geeft je op alles een antwoord."

"Maar pas op", sprak de student bezwerend. "Geloven is niet gemakkelijk hoor."

"O?" Ik dacht toch net de sleutel te hebben gevonden voor de hemel op aarde.

De student zag blijkbaar mijn zorg en fluisterde op bezwerende toon: "Zie je die boom daar? Dat is de boksboom. Die helpt je."

"Een boom? Hoe kan dat?"                                                                       

"Sla maar eens met de knoken van je handen flink op de bast."

Dat deed ik vol ijver, maar ik voelde niets.

"Het doet geen pijn."

"Precies", zei de student. "Je kunt zo hard slaan op deze boom als je wilt, maar je zult nooit pijn voelen. Zo is het ook met geloven. Sla maar op die boom als je vragen hebt. De boom luistert naar je. Zou ze dat niet doen, dan voel je pijn."

Ik sloeg met de knoken van mijn rechterhand nogmaals op de boom, maar nu harder. Ik voelde niets.

"De boksboom hoort je. Ben je kwaad, heb je verdriet, ben je ongelukkig, ga boksen, gebruik de boom. Je zult zien, na een tijdje zijn al je problemen opgelost."

De boksboom werd mijn steun en toeverlaat. Och, hoe vaak was ik niet bij hem in de buurt. Hoe vaak heb ik hem niet geslagen. Klap na klap kreeg hij van me. En telkens bracht hij verlossing, gaf jij me een opgelucht gevoel of bracht hij me dat stukje broodnodige hoop. Wat ik hem ook aandeed, wat ik ook tegen hem zei, de boom droeg mij zoals hij elk jaar zijn rossige bladeren

droeg, geduldig, wiegend, vertrouwd. Als een vader die zijn kind koestert. Dat was dus praktisch geloven! Wat makkelijk, toch.

Op een dag kwam het vaarwel. Ik tikte de boom aan. Ik wreef over de rafelige bast. Ik krabbelde hem weemoedig. Ik keek naar de boksboom omhoog. Ik zag takken: staken, spiesen voor indringers. Tussen het rafelige bladerdek prikte zonlicht in mijn ogen. De wind trok door de takken. Bladeren ritselden. Huiverde mijn boom omdat ik vertrok en het geloof eenzaam achterliet in het grote witte huis?

Een vrolijke vink tripte op een tak en tjirpte onafgebroken een lied vlak bij zijn verscholen nest. Ik liep het park uit. Ik heb de boksboom nooit meer teruggezien.

In Laren kwam plotseling een onweerstaanbaar verlangen naar die boom opzetten. Ik sloeg hem met mijn vlakke hand. Het voelde zacht aan. Nogmaals sloeg ik hem, harder en meer verbeten. De boom dempte mijn kracht. Toch voelde ik diep van binnen pijn. Het was een helse pijn, een diepdoordringende pijn om het verlies aan geloof dat mij in mijn kinderjaren zo vervulde, zo nabij was.