peter van velzen


Peter van Velzen 1961 tot 1969

Leeftijd: 13-19

In mijn paspoort:

Pieter Carolus Maria

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekst 1996.

 

Ravenbos roept veel discussies en emoties los. Zowel positief als negatief. Voor mij net als voor anderen waren het de belangrijke jaren van persoonlijke groei en ontwikkeling. Voor mij is Ravensbos te verdelen in twee periodes van drie jaar. De eerste drie jaar waren een ramp. Ik had er net vier jaar kindertehuis ervaring opzitten en was er al enigszins aan gewend om te verdwijnen in grote groepen. Ik had de wervingspater (in de auto van Lempens) beloofd om nergens over te praten en deed dat vervolgens ook niet. Dat was makkelijk want niemand vroeg iets. Maar gelukkig waren er verschillende mogelijkheden om iets te doen met de eenzaamheid. Allereerst werd ik lid van het koor als sopraan om het Halleluja van Handel te zingen en dat was een bijzondere ervaring. Vervolgens probeerde ik de clarinet in de Harmonie. In de vrije uren kon ik savonds in het klaslokaal oefenen. Clarinet of gitaar. Ik kon er van alles in kwijt. De belangrijkste ervaring was de toneelclub onder leiding van Pater Palm. Introvert en gesloten als ik was, kreeg ik les in declameren en leerde ik om te gaan met verschillende uitingen van emoties door middel van spel. Ik kreeg voornamelijk vrouwenrollen te spelen omdat ik er meisjesachtig uitzag. Dit optreden voor grote groepen, voor een volle zaal, daar heb ik tot op de dag van vandaag nog steeds veel profijt van.

 

 

 

In het laatste jaar van de lagere school kreeg ik LBO-advies. De eerste drie jaar op Ravensbos was een gymnasium opleiding. Weliswaar geen erkende opleiding, maar toch. Ik was een middelmatige leerling, met veel rode strepen in mijn schriftjes en tot mijn verbazing kwam ik er elk jaar doorheen en dat was waarschijnlijk te danken aan de studiestructuur en het strenge toezicht.

 

Ravensbos was nog in een oude staat. Klas- en studiezalen waren verwarmd. De rest niet. De slaapzalen waren groot. In mijn herinnering lag ik er met heel veel. Ik had al geleerd om alleen snachts en vooral in stilte te huilen en dat lukte aardig. Bedplassen ook. Dat deed ik al jaren, maar ik wist al dat je met handdoeken en lichaamswarmte de boel op tijd droog kon krijgen. Een belangrijk voordeel: ik kan me niet herinneren dat ik ervoor werd gestraft.

 

Private vriendschappen waren verboden. Teveel en te vaak met iemand gezien worden op de cour kon betekenen dat je daarover werd aangesproken. Kort maar duidelijk. Het was ook niet de bedoeling dat je met hogere jaars optrok of daaronder. Gewoon de eigen leeftijdsgroep.

 

 

Ik ging er van uit dat iedereen die daar was , net als ik een roeping had. Dat betekende priester willen worden en zo werd me snel duidelijk dat als dit ideaal onbereikbaar was, kon je ook broeder worden. Dan had je weliswaar geen diploma's maar je kon je in allerei vormen nuttig maken bijvoorbeeld op de boerderij. Die roeping stond niet ter discussie, maar gold als vanzelfsprekend en gek genoeg het hielp je door de meeste ellende heen.

 

Aan het eind van die eerste drie jaar kreeg ik een determinatie-gesprek. Ik kreeg door dat buiten het seminarie nog een wereld bestond die eisen stelde, zelfs aan de paters. De meesten waren onbevoegd en probeerden dit te herstellen door zo snel mogelijk een onderwijsbevoegdheid te krijgen zodat de opleiding op Ravensbos ook maatschappelijk zou worden erkend. Dat was een inhaalslag die voor mij te laat kwam. Ik kreeg HBS-a advies en kon dit diploma halen in Heerlen: het Sint Bernadinus College.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De geslotenheid van Ravensbos in de eerste drie jaar brokkelde af in de laatste drie jaar. Ik kreeg steeds meer mogelijkheden om te onderzoeken waar mijn talenten en capaciteiten lagen. Redacteur worden bij studentenhaver, toneelstukken en liedjes schrijven, optredens van de Harmonie hoewel ik nooit verder ben gekomen dan de derde klarinet, een eigen muziek groepje vormen, het carnaval en sinterklaasfeest organiseren. Onbegrijpelijke films bekijken van Zweedse en Franse Cineasten op de filmclub in Heerlen. Mijn eenzaamheid kon ik bestrijden met een overdosis aan humoristisch gedoe. Geleidelijkaan seipelde de wereld naar binnen en werden er meer vragen gesteld dan antwoorden gegeven. Ik begon door te krijgen dat de wereld om mij heen niet meer zo vanzelfsprekend was. Er kwamen geen roepingen meer binnen, meer jongens met gedragsproblemen en/of opvoedingsproblemen thuis. De toekomst van Ravensbos stond ter discussie, paters gingen weg zonder enige uitleg, de sfeer werd conflictueus. De verbouwingen hadden veel geld gekost, hoewel op dat moment een strikt noodzakelijke ingreep voor de continuiteit van Ravensbos.

 

Ik heb later nog eens gevraagd wie mijn opleiding betaalde. Ik had OTS tot mijn 18e.Dat staat in het verslag van Pro Juventute. De kinderrechter had aangeboden om mijn opleiding te betalen uit een daarvoor bestemd potje bij Justitie. De opleiding koste toen 3000,- gulden per jaar. Thuis hadden ze dat geld niet, of een beetje. Mijn moeder accepteerde het geld van justitie niet. Ik ga er nu vanuit dat justitie wel heeft betaald. Het is nooit een onderwerp van gesprek geweest.


Nu weet ik dat als ik niet naar Ravensbos was gegaan, ik mijn jaren in een pleeggezin zou hebben doorgebracht met mogelijk een rampzalig perspectief. Ik mocht niet naar huis. Er was trouwens geen huis. Ravensbos was een eigen keus en tot op de dag van vandaag het beste wat me toen is overkomen. De eerste dertien jaar had ik geen controle over mijn leven. Dit was mijn keuze, mijn kans.

Ik schreef in mijn beginnend dagboekje: "Ik hou meer van Jezus, dan van mijn moeder." Tot op de dag van vandaag kan ik die tekst herlezen en mijn les voor anderen was dat na een posttraumatische geschiedenis, het lot in eigen handen nemen het begin is van herstel.





Zwart/wit tekening: Pieter van Velzen, naar wie ik ben vernoemd. Kunstschilder en specialist in glas in lood ramen en Kruiswegstaties in herstelde en nieuwe kerken na de 2e wereldoorlog.

Deze tekening is heftig omdat hij in de Christusfiguur zijns inziens diepe teleurstelling weergeeft in de verloedering en ontkerkelijking van de samenleving.